De vakantie staat voor velen weer voor de deur. Het betekent koffers pakken en op reis gaan. Lekker even heel iets anders. Uitrusten, ontspannen, nieuwe plekken verkennen. Vakantie komt van het Latijnse woord ‘vacare’ en dat betekent leeg worden. Leeg worden vanbinnen, lege agenda. Onderweg kan er van alles met je gebeuren. Juist als je leeg wordt, kun je niet alleen uiterlijk maar ook innerlijk nieuwe panorama’s zien. Je geniet van een zonsondergang, je fluit in het bos, je zingt op het strand. Of je wandelt een oude kerk binnen en wordt geraakt door het Onuitsprekelijke. Soms kun je juist onderweg nieuwe impulsen krijgen voor je geloof.

In zekere zin lijken we als vakantiegangers een beetje op pelgrims. We zijn onderweg. We hebben een doel. En al reizend kunnen we ons bezinnen op wie we zijn en wat we met ons leven willen. Of we nu weg zijn of thuis, we beseffen dat ons hele leven te vergelijken is met een reis. We komen ergens vandaan. We gaan ergens naar toe. Onderweg verlangen we naar momenten van geluk en inspiratie. Daarom is het zinvol elkaar geregeld een goede reis te wensen. Goodbye, vaya con Dios, adieu, grüss Gott, in al deze begroetingen klinkt de naam van God door. Ga met God. Dat wens ik u en jullie allen toe. Of je nou thuisblijft of weggaat. De zegen van God mag ons vergezellen. Wie we ook zijn. Waar we ook zijn.

Dat de weg zich voor je opent om je te ontmoeten,
dat je de wind altijd in de rug mag hebben,
dat de zon je gezicht mag verwarmen
en de regen zacht mag vallen op je velden,
dat God jou, totdat wij elkaar opnieuw ontmoeten, mag behoeden in de palm van zijn hand.

(De zegen van St Patrick, Ierland, 7e eeuw)

Ds Carla Melgers